Op 11 april bezocht ik Vogelensangh, een lokale en kleine authentieke steenfabriek in Deest, die al ruim een eeuw in de familie is. Samen met Joppe Kusters, een bouwkundestudent van de Academie van Bouwkunst in Arnhem die in een research-by-design les onderzoek deed naar bakstenen, leerden we bij dit familiebedrijf over het ambachtelijke proces van het maken van mooie bakstenen.
Bakstenen zijn diep geworteld in onze Nederlandse cultuur, het is een echt lokaal product. De klei wordt letterlijk uit de uiterwaarden van de rivier geschept en groeit in relatief korte tijd vanzelf weer aan. Hierdoor mag baksteen hernieuwbaar genoemd worden en is het als bouwmateriaal veel duurzamer dan we doorgaans denken.
Natuurlijk heb je kolen en of gas nodig om de stenen te bakken, maar wat mij betreft staat de uitstoot in verhouding tot de lange levensduur van het product en de relatief kleine hoeveelheden die in een project worden gebruikt. De Vogelensangh-fabriek is voorbereid op het stoken van waterstof en ze maken ook bakstenen met 50% gerecycled materiaal uit donorgebouwen.
”Die stenen gaan we prominent op de gevel laten zien want afval bestaat niet!
Het hele productieproces is zo puur en mooi om te zien. Voor ‘A home for Taraxacum’ gaan we gebruik maken van de misbaksels. Dat zijn de stenen die bovenop de stapel liggen en eigenlijk voor normaal gebruik onbruikbaar zijn en weggegooid zouden worden. Die stenen gaan we prominent op de gevel laten zien want afval bestaat niet!
Dit motto wordt steeds meer aanvaard door architecten. De misbaksels zijn tegenwoordig zo populair dat sommige baksteenfabrikanten ze speciaal als hoofdproduct produceren. Dan is het uiteraard geen afvalstof meer. Wij moeten onze steenleverancier dus goed in de gaten houden! Wat dat betreft is er niets mis met de buitenbeentjes van Vogelensangh in Deest zoals we met eigen ogen hebben gezien.